Het is 16 maart als ik ’s ochtends om 7 uur in de auto stap. Ik ben op weg naar Hoorn voor een training on the job in een verpleeghuis. De rest van het gezin is al noodgedwongen thuis en ik heb zelf twijfels of de training on-the-job nog wel door zou gaan.
Ik volg het nieuws rond corona op de voet, waar ik begin maart dacht dat het allemaal wel mee zou vallen begin ik nu toch wel de ernst in te zien. De persconferentie van Mark Rutte zie ik nog zo voor mij, we mogen geen handen meer schudden, vervolgens schudt hij de hand van Jaap van Dissel…
Op zondagavond 15 maart nog een extra persconferentie: de horeca gaat sluiten, net als alle scholen.
Vooralsnog hoor ik dat de training on the job nog door gaat en vervolg ik mijn weg naar Hoorn. Als ik aankom staat de altijd zo volle parkeerplaats bij het station er leeg bij.
Een surrealistisch gevoel. Alsof ik in een andere wereld stap.
Op de afdeling waar ik word verwacht is het zoals altijd bedrijvig, met in en uit lopende verzorgenden en waar de koffie pruttelt. De wereld in de woonkamer is net als anders en voelt ongewoon veilig en geborgen aan. Het is nog rustig en de bewoner die ik zou observeren ligt nog te slapen. Wel heerst er op de gangen wel wat onrust, het restaurant wordt gesloten en allerlei zaken moeten worden geregeld.
Er is nog wat discussie over hygiëneprotocollen en collega’s met verkoudheidsklachten: mogen zij nu wel of niet komen werken? Het geeft onrust op de woning, maar de onrust en de vreemde situatie voor de medewerkers, maken dat het op dat moment niet gepast om daar iets over te zeggen, maar eerder met hen mee te denken. Voor mij is het fijn dat ik op dat moment kan helpen.
In de tussentijd druppelen de berichten op het intranet binnen en mijn contactpersoon komt naar me toe: ook de training on-the-job wordt per direct gestopt. Begrijpelijk. Na het team heel veel succes en sterkte te wensen vertrek ik naar huis. Over een doodstille A7 rijd ik naar huis, ik kan dan nog niet beseffen dat dit nu alweer 3 maanden geleden is.
Een raar gevoel bekruipt mij, thuiskomen en niet weten wanneer je weer aan de slag kunt gaan.
Geen vakantie maar wel een moment van berusting, ook nog geen stress – ik heb immers een contract bij een thuiszorgorganisatie op basis van 0 uren. Ik vraag me wel af of ik genoeg ingezet kan worden, maar ik denk van wel: een verpleegkundige is toch altijd wel nodig…
Ik werk nog maar 1 maand als oproepkracht in de thuiszorg, een werkveld waar ik nog niet zo veel ervaring in heb. Het leek mij wel interessant om dat uit te gaan vinden, want dit was misschien ook wel weer een mooie kans om hier veel ervaring in op te doen.
Ik besluit gelijk maar de koe bij de horens de vatten en mijn contactpersoon bij de thuiszorg te benaderen: ik mag gewoon aan het werk en kan inschrijven op diensten.
Zo werkte ik door de hele stad heen, ik leerde mijn stad beter kennen en kwam in buurten waar ik nog nooit geweest was. Er ging een wereld voor me open.
Toch had het werk ook een grote keerzijde en dat was de afgeschaalde zorg, schrijnend vond ik het.
Ik kwam bij cliënten met dementie die de hele dag niemand zagen behalve de thuiszorg en daar werd zelfs zorg van af gehaald: cliënten die graag gedoucht wilde worden moesten met hulpmiddelen dit zelf gaan doen. Dat kon ik niet altijd met mijn gevoel verenigen.
De zorg waar ik zo van houd, het contact met de bewoners en zorgen dat zij het goed hebben. Daar heb ik ruim 30 jaar geleden voor gekozen. Niet voor ‘deze zorg’.
Dit ging me steeds meer tegenstaan en tegelijkertijd waren er steeds minder diensten. Zorg werd meer en meer afgeschaald en hoe meer dit een hot item werd, hoe meer ik meer ging denken dat ik de extramurale zorg niets voor mij was.
Dit drong pas echt tot mij door toen ik in een weekend bij een cliënt koffie moest gaan drinken, een client die eigenlijk een aantal dagen per week de dagopvang bezocht. Mijn zorghart zou eigenlijk een ommetje met haar willen maken, maar het bleef bij praten en koffiedrinken om vervolgens weer te laat bij een volgende cliënt aan te komen…
Na een paar slapeloze nachten had ik toch echt het gevoel dat ik meer moest gaan doen.
Ik keek ’s avonds naar het programma Frontberichten en een item over een verpleeghuis. Toen werd het voor me helemaal helder: ik hoor echt thuis in de intramurale zorg.
Dus het dilemma: terug naar m’n oude werkgever of op zoek naar een nieuwe uitdaging?
Het werd het laatste… Ik werk alweer 1,5 maand op een afdeling waar zowel psychogeriatrie en psychiatrie veel voorkomt. Een afdeling die op mijn lijf geschreven is. Je zou bijna kunnen zeggen: ik ben weer thuis. Wat geniet ik van het contact met mijn bewoners en wat vind ik het fijn om hen een goede dag te geven.
Wat een plezier om met een bewoner een ouderwets liedje te zingen en een lekkere rock and roll dans te maken, ik krijg er gewoon kippenvel van! En daardoor geloof ik nog meer, dan dat ik al deed, in de methodes die we met het zorgpad onbegrepen gedrag uitdragen.
Het zorgpad onbegrepen gedrag zou niet gek zijn op deze locatie, maar voor nu kijk ik naar de bewoners: een goede dag voor hen is op dit moment mijn grootste uitdaging en ik kan zeggen: het lukt aardig.
In de tussentijd hoor ik dat langzaam de training on-the-job weer opgestart kan worden. Ik ben blij, maar kan tegelijkertijd de bewoners van de afdeling ook niet helemaal loslaten. Toch kijk ik ook weer heel erg uit naar de training: met de ervaring van de afgelopen tijd ben ik toch wel weer benieuwd hoe het is op de locaties waar we zo druk bezig waren het zorgpad uit te dragen. Hoe is het daar nu en welke ervaringen kan ik weer gebruiken?
Ik zie er naar uit.
Marieke Deliën